verbuten I overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. ruilen

    Ik gao mien mes verbuten (Emmen)

    Zuw knikkers verbuten (Nieuw Dordrecht)

    boom verbuten

    paand verbuten

    *Scheper, scheper, rutentuut/Hef zien best eui verbuut etc. (Padhuis)

    scheper

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...