verdiepen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. dieper maken

    Het slootie aachterlangs gao wij wat verdeeipen (Eext)

    Zie ook:
  2. (wederk.) zich verdiepen

    Dat is nogal ingewikkeld; daor moej je mor niet te veul in verdiepen (Sleen)

    Zie zit aordig verdiept in dat boek te lezen (Gieten)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...