Ook: verrig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), veerdig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), vèerdig (Midden-Drenthe), verig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
vlug, vlot, flink, kras
De aol man is wel al over de tachtig, mor hie is nog zo verig as wat (Eext)
Het gung verrig van de haand (Sleen)
Het is toch zo'n knap, veerdig vrommes (Hooghalen)
Ze was nog goud verig (Eelde)
welgeschapen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Een verrige schup
klaar(Midden-Drenthe)
Je moet je verrig maoken, wij moet vort (Gieten)