verdreugen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verdrogen

    As er niet gauw règen komp, verdreugt oes alles (Ruinerwold)

    De erpel zit verdreugd in de grond (Zwinderen)

    Zie ook:
  2. schone luier omdoen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het kiend lösmaken um het te verdreugen (Elim)

    Aj moeder heurt, dan hef ze zowat hiel Barkenheide verdreugd

    Bron: J. J. Uilenberg Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...