vereffen overgankelijk, werkwoord, zwak

Ook: vereffenen

  1. voldoen, betalen

    Wij vereffen de rekens (Een)

    Hai hef zien schuld vereffend (Gieterveen)

    Ik heb nog wat met dei man te vereffen

    Zie ook:
  2. glad, vlak maken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij wilt dat laand vereffenen (Westerbork)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...