verhageln onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. verhagelen

    De oogst is hielemaol verhageld (Nijeveen)

    Oeze hiele kaamp haver is verhageld (Hooghalen)

    De beeiten bint oous verhaogeld (Gasselte)

    het blad was er schoon of (Zwinderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...