verhindern overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verhinderen

    IJ kunt neeit verhindern dat ik daor een hek henzet (Gasselte)

    Dat löp verkeerd of, dat moet wij verhindern (Zwiggelte)

    Ik bin verhinderd vandage

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...