verholding de
  1. verhouding

    Naor verholding hej der nich veul veur betaold (Roswinkel)

    In verholding was het niet zo duur (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. verstandhouding

    Zie hebt een verholding as kat en hond (Sleen)

    De verholding tussen knecht en baos is goud (Gieten)

    Zie ook:
  3. liefdesbetrekking

    Hij hef al jaoren een verholding met de buurvrouw (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...