verhouding
Naor verholding hej der nich veul veur betaold (Roswinkel)
In verholding was het niet zo duur (Zuidwolde)
verstandhouding
Zie hebt een verholding as kat en hond (Sleen)
De verholding tussen knecht en baos is goud (Gieten)
liefdesbetrekking
Hij hef al jaoren een verholding met de buurvrouw (Balloo)