verhongern werkwoord, zwak
  1. , (on)overgverhongeren

    In ons laand huift gainaine verhongern (Valthermond)

    Hij hef die hond gewoon verhongern laoten (Klazienaveen)

    De klokke neem ik ieder aovend van het nust, aans lat hij zich verhongern (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...