Ook: verkneutern (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
(wederk.) zich om of met iets vermaken
Ik verkneukel mij der al op, dat het gauw weer sunterklaos is (Hooghalen)
Wat verkneukeln dai kinder zuk toch mit dai boukies (Valthermond)
Hij hef hum verkneuterd um de veurstelling van de poppekaste (Havelte)
verkreuken, verfrommelen
Dat goed is verkneukeld (Mantinge)
Ie mut dat papier niet zo verkneukeln (Vledder)
verkneutern (Hijken)
Hang dien gaoie jasse toch op, hij verkneutert ja heilemaol (Barger Compascuum)
verknöttern