verkneukeln overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: verkneutern (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. (wederk.) zich om of met iets vermaken

    Ik verkneukel mij der al op, dat het gauw weer sunterklaos is (Hooghalen)

    Wat verkneukeln dai kinder zuk toch mit dai boukies (Valthermond)

    Hij hef hum verkneuterd um de veurstelling van de poppekaste (Havelte)

    Zie ook:
  2. verkreuken, verfrommelen

    Dat goed is verkneukeld (Mantinge)

    Ie mut dat papier niet zo verkneukeln (Vledder)

    verkneutern (Hijken)

    Hang dien gaoie jasse toch op, hij verkneutert ja heilemaol (Barger Compascuum)

    verknöttern

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...