verleiden overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verleiden

    Het wicht was verlaid deur zo'n mooipraoter (Zuidlaren)

    Iene tot aandere gedachten verleiden (Nijeveen)

    Jan lat zuk nait tot gekke dingen verlaiden (Valthermond)

    Zie ook:
  2. verplaatsen van vuur(Zuidwest-Drenthe)

    Mit Paosen gaot de jonges vuur verleiden langs de slootswal (Broekhuizen)

    Verbuten of het vuur verleiden (Wapse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...