verlekkerd bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. belust

    De kinder keken verlekkerd naor de taorte (Beilen)

    Hie is verlekkerd op dat wicht (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. verwend met lekkernijen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Vrogger vun wij Jan in de zak geweldig lekker, maar het is vake zo: aj het nou nog ies kregen, dan v (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...