verliefd bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. Meestal deze vorm, soms ook var. als bij

    lief

    Hie was arg verliefd en zij ok (Oosterhesselen)

    Hij is verliefd op mooie koppies en schuttelies (Gasselte)

    Verliefd, maor ok wel verlaifd (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...