verliggen sterk, werkwoord
  1. , wederk

    Zie ook:
  2. verkeerd liggen

    Ik heb mij verlegen, te lang op ene zied elegen (Fluitenberg)

    Zie ook:
  3. anders gaan liggen

    Hij gung wat verliggen, want het lag zo nich makkelijk (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  4. zich verslapen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik heb mij verlegen (Elim)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...