vermèerdern overgankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: meer I

  1. talrijker maken

    As wij eerst mor een beetie van die bonen hebt; wij kunt ze zelf wel vermeerdern (Drouwen)

    Zie ook:
  2. talrijker worden

    Die knienen vermèerdert zich aordig (Dwingelo)

    Wat hef dat roet zuk vermèerderd (Sleen)

    Het antal waarklozen vermeerdert nog van dag tot dag (Roderwolde)

    Zie ook:
  3. (wederk.) zich verbeteren(Midden-Drenthe)

    Hie hef zuk gooud vermeerderd deur zien nei traktement (Eext)

    Hie zal zuk wel vermeerdern kunnen (Balloo)

    *Wie zien schulden vermindert, vermeerdert zien riekdom (Coevorden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...