vermaken, anders maken
Hai het zien pak vermaoken laoten (Zuidlaren)
Ik heb de jasse vermèuken (Dwingelo)
bij testament vermaken
Mien tante hef al heur sieraden an heur eine nichte vermaakt (Barger Compascuum)
(wederk.) zich amuseren
Wij hebt oes goed vermaakt op de Rolder mark (Sleen)
berispen, verkleinen van iemand of iets met minachting spreken, lasteren
*Vermaakt oe mor wat, mar niet te veule, da'k oe niet weerken