(handig) ding, object waarvan je de naam niet kent of noemt
Wat hej daor veur een vermikkien an je allozieket? (Sleen)
Een vermikkie is hier een hulpmiddel of kunstgreep, een handighaid om wat kloor te kriegen: dat dou (Eexterveen)
Je zet het met een vermikkie an mekaor (Gasselte)
De kwaojong hef een vermikkie an zien fiets zet en daor komp noou een koppel lewaai of (Eext)
pand(Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn)
Dat gammel vermikkien stiet op instorten (Westdorp)
Zien huile vermikkie is opbraand (Emmer Erfscheidenveen)