vernuftig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. vernuftig, vindingrijk

    Dat hej vernuftig in mekaar zet (Klazienaveen)

    Dat ding zit vernuftig in mekaor (Grolloo)

    Ie bint nogal vernuftig, het zal oe wel lokken (Kerkenveld)

    vernimstig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...