verraoderlijk bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. verraderlijk

    Het is verraoderlijk weer

    Dat is een verraoderlijke bochte in dei weg (Emmer Erfscheidenveen)

    Het is verraoderlijk ies, der zit stroom onder (Ruinerwold)

    Ik vien het mar een verraoderlijke boel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...