verrumen overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: verroemen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. verruimen, ruimer maken

    De slaopkamer wat verrumen, dan kan er een ledikant bij in (Elim)

    Reizen verruumt, ...verroemt de blik (Anloo)

    Wij moet de ingang wat verrumen (Zwinderen)

    De verkoldenheid zit mij vaste. Ik smere wat op de borst; dat verruumt wat (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...