verscheuren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verscheuren

    Dat pepier kuj wal verscheuren (Borger)

    Hij verscheurde de

    brief en gooide de snippers ien de kachel (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. Dat is zo'n harde warker, dij man verscheurt zuk gewoon

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...