verschikken werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. verplaatsen

    Verschik de meubels is wat, dan komp er meer ruumte (Zeyen)

    Zie ook:
  2. opschuiven

    Toe verschik ies wat, dan kan ik er ook nog bij zitten (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...