verschot -ten, het
  1. verschiet(Zuidoost-Drenthe)

    Hie hef nog een bruloft op verschot (Sleen)

    Op verschot ofwarken

    Zie ook:
  2. in regelmatige volgorde

    Wij hebt de kinder mooi op verschot, elk twie jaor achter mekaar an (Emmen)

    Die spiekers heb ik naor verschot klaorliggen

    Het stait op verschot

    Je moet op verschot wachten

    Zie ook:
  3. kosten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Der zit gien verschot op (Sleen)

    Zie ook:
  4. keuze, voorraad(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Een verschot kleeraozie (Smilde)

    Ik heb, wat undergoed betreft, aaid wat op verschot (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  5. afloop, helling(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    De plaanken bint niet allemaol even lang, der zit een

    beetie verschot in (Hooghalen)

    Zie ook:
  6. voorschot

    De notaris te

    kent verschotten (Zuidwolde)

    Zie ook:
  7. (zo), in

    op verschot

    Op verschot törf laden (Klazienaveen)

    De biggen op verschot verkopen (Padhuis)

    Op verschot inhalen van zaod (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...