verslag -en, het
  1. verslag

    Ik mus een verslag maken van het reisien (Koekange)

    Zie ook:
  2. omgang, contact(Zuidoost-Drenthe)

    Hie hef nog verslag met dat wicht (Weerdinge)

    Het was een eeinbaor man, hie har naargens verslag met (Eext)

    Zie ook:
  3. tegenslag(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Wij hebt verslag mit de kiepen

    Der zit verslag in de boerderij

    De koe was een maond drachtig en toen is er verslag in kommen

    Zie ook:
  4. aandeel

    1/4 verslagen in een stuk hooiland

    Bron: Gegevens, aanwezig in het nagelaten materiaal van Naarding Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...