verslaan, overwinnen
Het eerste elftal is niet te verslaon (Gieten)
verschalen
De edik is verslaogen (Rolde)
Aj de carbidbusse niet good dichte deden, versleug de carbid (Beilen)
vervliegen, niet doorgaan(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
Het zaakien is verslagen
Het is verslaone (Wapserveen)
De bouw is verslaogen
Het huwelijk is verslagen
verdelen, verloten, in het bijzonder bij de verdeling van het boekweitveen
*Wat gauw giet, verslat niet (Sleen)
Wat gauw opsteet, verslat neet (Diever)