, wederkzich verslikken
Drink toch niet zo gulzig, stond versloek ij je (Gasselte)
Ie kunt oe versloeken in oen eigen speie (Hollandscheveld)
in je eigen woorden (Sleen)
Ik heb mij zo versleuken, ik har het er benauwd van (Hooghalen)
Daor kan hij hum wel iens in versloeken
verslikken