versloffen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verslonzen

    Die versloft erin

    Hie lat de hiel boel versloffen (Stieltjeskanaal)

    Dat mus allang west hebben, mor ik heb het helemaol versloft

    Zie ook:
  2. door sloffen vernielen

    Jij versloffen joen hiele schoenen (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...