versnien overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. in stukken snijden

    Een hiele stoete versnien

    Zie ook:
  2. verkeerd snijden

    Ze hadden de vloerbedekking hielemaol versneden (Borger)

    De kleermaker har het pak versneden (Beilen)

    Zie ook:
  3. aanlengen

    Die borrel is versneden (Emmen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...