verstarken overgankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: stark

  1. versterken

    Wij komt de club verstarken (Balloo)

    Het geluud wuurd verstarkt deur de luudsprekkers (Padhuis)

    Ze willen de muur wat verstaarken (Eelde)

    Wij mussen de stuw verstarken, veurdat het water er over kwaamp (Elim)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...