vertaperd bijvoeglijk naamwoord

Ook: vertaoperd

Bron: J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848
  1. verbluft, beteuterd, 'overmeesterd door zenuwen bij een blijde gebeurtenis'

    Een vertaoperd wicht

    Het was glad vertaoperd

    Bron: Gegevens, aanwezig in het nagelaten materiaal van Naarding Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...