vertillen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. optillen en verplaatsen

    Die kaast is zo zwaor, die kun je niet vertillen, die moej verschoeven (Gasselte)

    Zie ook:
  2. (wederk.) zich vertillen

    Hij kan zich wel vertillen an dat zwaore ding (Ekehaar)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...