vertinnen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. van een laagje tin voorzien

    De melkbus muut weer vertind worden; het febriek zorgt er wel veur (Kerkenveld)

    Het glimt as een vertinde hondekeutel in de maoneschien (Hollandscheveld)

    Vertinde naogels wordt gebruukt veur linnen spannen achter het behang (Zuidlaren)

    Zie ook:
  2. een pas gepleisterde muur met een natte kwast of borstel bestrijken, vertinnen

    Die binnenmure moet vertind worden (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...