Ook: vervaoren, vervoren (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), vervoeren, vervoren II
vervoeren, naar een aandere plaats brengen
Die jong is zo ziek, wij kunt hum niet verveuren (Sleen)
De bus vervoert veul raaizigers (Roderwolde)
Wie meut dei bult törf weer verveuren (Barger Compascuum)