opvoeren
Wij hebt de erpel vervoord (Sleen)
Der wordt hielwat vervoerd an het vee (Nijeveen)
Ze hebt alles vervouerd (Eelde)
te veel voer geven(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Hij hef de varkens vervoord (Zuidwolde)