verwossen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. vergroeien

    De pote van die koe is verwossen (Dwingelo)

    Eerpels kunt zo raar verwossen (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. met de groei verdwijnen

    As kind har e astmao. Dokter zee toendertied dat het wel verwassen zul en die hef geliek had (Eext)

    Veurdaj 80 bennen, verwast het wel weer (Klazienaveen)

    Het is ondeugde, het verwaast wel weer (Tweede Exloërmond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...