verzet I het
  1. verzet

    In de oorlog zat hij in het verzet (Klazienaveen)

    Zie ook:
  2. knik

    Der zit een verzet in een grundel veur de baander (Sleen)

    In de heng zit een verzet (Anderen)

    Een verzet in een koppern buis (Zuidlaren)

    Der mot een klein verzet in (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  3. beweging(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    IJ kunt trekken en drukken, wat oj wilt, der komp gien verzet in (Eext)

    Die moer zit hartstikke vast, der is gien verzet in te kriegen (Dalen)

    Zie ook:
  4. hypotheek

    Zie ook:
  5. keus, verscheidenheid

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...