verzieken overgankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: ziek

  1. ziek worden

    De planten bint verziekt (Oosterhesselen)

    De eerpels verzeiken (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. verpesten

    Je verzeeikt de hele boel (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...