verzwikken overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verzwikken

    Ik kan haost niet lopen. Ik deinke dat ik mien linker enkel verzwikt, ...verstoekt hebbe (Hijken)

    Met die gladdigheid moej oppassen daj de enkels niet verzwikt (Odoorn)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...