veurdracht de
  1. voordracht

    Hij har nog een veurdracht veur de broed en breugeman (Diever)

    Hij mus een veurdracht holden veur de plattelandsvrouwen (Odoorn)

    Zie ook:
  2. aanbevelingslijst van kandidaten

    En doe K. met op de veurdraacht kwamp, was zien benuming zo goed as zeker

    Hij stun as nummer eein op de veurdracht (Gieten)

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...