veurgevuul het
  1. voorgevoel

    Ik heb er een veurge

    vuul van dat het zo niet goed komp (Emmen)

    Aj een

    benauwd veurgevuul hebt, bi'j angstig in de hoed (Hollandscheveld)

    Ik haar der aal zo'n veurgevuil van (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...