veurstel -len, het
  1. voorstel, plan

    Waist wat, ik dou die ain veurstel (Tweede Exloërmond)

    Hij kwam met een goed veurstel veur de dag (Anderen)

    Zie ook:
  2. voorste deel van ploeg, wagen etc.

    Het veurstel van de wagen lag uut mekaar (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...