veurstelling -s, de
  1. voorstelling

    Ik kan mij der gien veurstelling van maken, hoe dat worden zal (Borger)

    Zie ook:
  2. vertoning

    Ik heb die veurstelling mor laoten lopen (Gasselte)

    Die veurstelling zu'k nog wel ies zien willen

    Zie ook:
  3. afbeelding

    Op dei veurstelling kon je het dudelijk zein; het schip had een hoge veursteven (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...