voorstelling
Ik kan mij der gien veurstelling van maken, hoe dat worden zal (Borger)
vertoning
Ik heb die veurstelling mor laoten lopen (Gasselte)
Die veurstelling zu'k nog wel ies zien willen
afbeelding
Op dei veurstelling kon je het dudelijk zein; het schip had een hoge veursteven (Emmer Erfscheidenveen)