veurvallen onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. voorvallen, gebeuren

    Ien grote huusholdens wil het wel ies veurvallen dat er een butenbiender bij is (Wapserveen)

    Ik hoop dat dat niet weer veurvalt (Zwinderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...