vijlen
Die spanzaege is te stomp, hij mut evield worden (Diever)
Hij mus er eerst wat ofvielen en toen pasde het (Weiteveen)
Hie wol hum de trouwring van de vinger of vielen (Sleen)
schuren
De tak vielt an de muur langes (Hooghalen)
An het glas langs vielen, dat piept zo (Klazienaveen)