vinken werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. vinken vangen

    Vinken met een liemstok is verboden (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:
  2. vangen(Zuidoost-Drenthe)

    Hie zat er achteran te vinken (Sleen)

    *Die 's zomers geet vissen/En 's winters geet vinken/Die zal het vleis in de kupe nooit stinken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...