visserit de, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. plek, waar vissen paaien

    Daor zit een visserit, daor mut ie nou niet gaon vissen (Geesbrug)

    Hij viste in een visrit, mor kreeg gien beet (Pesse)

    rit

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...