vlechtwark het
  1. vlechtwerk

    De reitdekker had het vlechtwark er nuver anmaakt (Sleen)

    Wij hebt de tuun

    mit vlechtwark of erasterd (Kerkenveld)

    Die stooul hef een rugleuning van vlechtwark (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...