vlegelachtig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. vlegelachtig, als een vlegel

    Die kinder bint nog zo vlegelachtig

    Hij gedruig zuk vlegelachtig (Emmer Erfscheidenveen)

    Die komp wat vlegelachtig veur de dag (Kerkenveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...