Ook: vlark(e) (Zuidwest-Drenthe), vlerke (Zuidwest-Drenthe Zuid), vlaarke (Zuidwest-Drenthe)
vlerk
Veugels hebt vleugels of vlarken (Zuidwolde)
hand
Hie hef van die grote vlaarken (Dwingelo)
Blief der of met je vlerken! (Gasselte)
Hol je vlerken in hoes! (Gieten)
oorvijg(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
Wi'j een vlaarke um de oren hebben? (Dwingelo)
vlegel, kinkel
Wat een vlerk van een jong! (Barger Oosterveld)
Wat een brutale vlerk!
Wat hef e grote vlaarken (Nijeveen)