Ook: vlucht, vlochte, vluchte (Zuidwest-Drenthe Zuid)
grote groep
Moej is kieken, wat een vlucht gaanzen
...een tjoggel spraoden (Gasselte)
vlucht, het vliegen
Een zwarm veugels in de vlocht (Hollandscheveld)
De bijen hebt daor de vlocht langes
Hie scheut de vogels in de vlucht (Beilen)
Hij greep hum in de vlocht (Hollandscheveld)
Ik heb in de vlucht nog even wat metnomen
onderdeel van een spinnewiel
Op een spinnewiel zit een vluchte en op de bienen van de vluchte zit haokies veur het verhaoken (Havelte)
de spoel
de vlucht
spanwijdte
Die koe hef een grote vlocht
De luibert hef een grote vlucht (Gieten)
lengte van een molenroede
De vlucht van de meulenrou (Roderwolde)
(zoz, kvd), in
Daor komp niks van te vlucht